Archief voor Categorie Geschiedenis

Wie denken wij eigenlijk te zijn? De Zwarte Pieten discussie.

De ‘witte’ Nederlander heeft zijn mening snel gemaakt: “Zowel pro als anti Zwarte Piet groeperingen zijn fout.” “Laten we rustig blijven. Het is een kinderfeest.”

Maar is dat terecht?

Zelf ben ik ook een ‘witte’ Nederlander, maar ik kan niet bepalen hoe de ‘zwarte’ Nederlander zich moet opstellen. Eenvoudigweg omdat ik mij niet in die positie voorstellen kan. Toch heb ik mij te lang neutraal opgesteld. Tot dit jaar, waar de ene racistische gebeurtenis de ander in rap tempo opvolgt.

Eergisteren ging ik met mijn dochter naar de intocht van Sinterklaas in Den Haag. Er is veel politie op de been, en je voelt de spanning. De kinderen langs de straten, kijkend naar de intocht, hebben nergens last van, maar menig volwassene wel.

Tekening door Tom Janssen

Waar ligt dat aan? De mensen die willen dat Zwarte Piet zwart blijft, ondanks dat veel mensen zich gekwetst voelen, of de mensen die Zwarte Piet liever zien verdwijnen, omdat dit voor hen zeer beledigend is?

Even alles op een rijtje, van de afgelopen week:

Een bijeenkomst van KOZP (Kick Out Zwarte Piet) dat ruw verstoord wordt door extremistische jongeren die de mensen binnen in het gebouw doodsangsten hebben laten uitstaan.

https://www.nrc.nl/nieuws/2019/11/08/bijeenkomst-kick-out-zwarte-piet-in-den-haag-bestormd-a3979715

Een voetballer van Excelsior die vanaf de tribune (vak Den Bosch aanhangers) uitgemaakt wordt voor k-neger, k-zwarte, katoenplukker, en zwarte Piet. Zelfs een van de hooligans meent zijn tirade kracht bij te moeten zetten met een Hitlergroet. Hulde aan de scheidsrechter die zeer adequaat ingreep.

https://twitter.com/FOXSportsnl/status/1196068203090329610?s=09

Net zo erg is de eerste reactie van het bestuur van de voetbalclub FC Den Bosch. De gebeurtenis wordt afgezwakt. De voetballer stelt zich aan, en er zijn alleen maar kraaien geluiden gemaakt. Daar kwamen zij een dag later op terug.

Op Social Media circuleert een video van een vrouw die zeer boos is op een oudere man en vrouw in de trein. Het blijkt dat de oudere vrouw, het 6 jarig dochtertje van de filmer (de moeder) heeft uitgemaakt voor Zwarte Piet, nadat zij niet snel genoeg doorgelopen zou hebben.

De politiek probeert uit alle macht afzijdig te blijven. Behalve waar het echt niet anders kan, spreekt een enkeling zich uit. Laatst schreef iemand: “De Zwarte Pieten discussie wordt steeds meer een nationale IQ test.” Ik probeer zeker niet te generaliseren, maar het begint wel steeds meer bewaarheid te worden.

Want hoe dom kun je zijn, om iemand met de dood te bedreigen, of iemand in het diepste van zijn ziel probeert te raken, of een kind aanvallen op zijn huidskleur?

Hoe dom kun je zijn, om te bepalen dat de ‘zwarte’ medemens zich niet zo moet aanstellen?

En hoe stom kun je zijn, ten koste van heel veel diep gekwetste mensen, een traditie in stand te willen houden, die voor de kinderen (daar waar het hele feest om draait) geen enkele meerwaarde heeft, of de Piet een kleur heeft of niet?

Waar is in godsnaam ons fatsoen gebleven?

Een reactie plaatsen

Illegaliteit

Door Frank Beuken
(Samenvatting van een conversatie op FB)

image

Foto: Oscar Bergamin

Drugs zullen altijd deel uitmaken van onze maatschappij. Juist door de illegaliteit, zijn het bendes die hier grof geld verdienen. Door drugs legaal te maken, is het voor deze bendes niet meer interessant en de criminaliteit zal fors dalen.

Nu, de vergelijking is vergezocht, maar stel dat Europa de grenzen zou openstellen voor vluchtelingen. Deze mensen zouden dan op een normale manier aan land kunnen komen ipv op gammele bootjes. De mensensmokkelaars kunnen geen droog brood meer verdienen en zullen verdwijnen. De vluchtelingen hoeven geen aanspraak meer te maken op familiekapitaal en kunnen zonder gevaar voor eigen leven, Europa binnenkomen.

Natuurlijk zullen er mensen zijn die nu denken; ‘ja maar dan komen er nog meer.’ Toch is dit niet het geval. De aantallen blijven nagenoeg gelijk. Juist door de nijpende situatie waarin zij verkeren, zullen zij er alles aan doen om te vluchten. Gevaarlijk of niet. Gesloten of open grenzen.Waarom geven wij deze mensen dan niet een menswaardige manier van vluchten?

De grote sommen geld die nu uitgegeven worden aan grensbewaking, kustwachten en grote reddingsoperaties kunnen dan besteed worden aan de opvang van deze mensen.
Per ratio, scheelt dat veel geld. Europa blij en de vluchtelingen veilig. Europa zou daardoor een stuk mooier worden.

Waarom mensen vluchten

Wanneer mensen geen reden hebben om te vluchten, zullen zij dat ook niet doen. Sinds mensenheugenis wordt er al gereisd. Naar waar het rustig is en veilig. Naar waar werk is en een toekomst voor het nageslacht. Jagers en boeren in het begin van onze jaartelling, Hugenoten en Calvinisten na de Middeleeuwen en Europeanen naar  Amerika, in de 19de eeuw. Altijd zullen er volksverhuizingen plaatsvinden, wanneer men op zoek gaat naar betere tijden. Zij vluchten zelfs uit het best bewaakte land ter wereld: Noord Korea.  Het is een illusie om te denken dat hoge muren mensen tegenhouden. De smokkelaars vinden altijd een manier en
met alle onmenselijke gevolgen van dien.

Conclusie: Open de grenzen en werk tegelijkertijd aan een herstel van vrede, in de landen aldaar.

Europa moet hand in eigen boezem steken.

Corrupte regeringen in veel derde wereld landen worden gevoed door westerse bedrijven:
Lucratieve contracten worden er gesloten: Goedkope delfstoffen uitvoeren,enerzijds en het leveren van wapens, anderzijds. Het westen verdient grof geld aan de ellende in die landen.

Is het niet zo dat wij indirect verantwoordelijk zijn voor de grote stroom vluchtelingen? Zouden wij kunnen beginnen met het stoppen van oneerlijke concurrentie?
Een voorbeeld : Door de Europese subsidie aan boeren, kunnen zij tegen belachelijk lage prijzen hun overschot dumpen in de derde wereld landen, waardoor zij de lokale boeren uit de markt drukken. Dit en nog veel meer oneerlijke handel kan alleen maar tot stand komen door de deals die het Westen sluit met corrupte regeringen.

Dit is maar een voorbeeld waarom het Westen een begin moet maken met het doorbreken van de cirkel.

Nog even dit:
Een volk is altijd van goede wil, maar laat hun eigen interpretatie van democratie toepassen en niet die van het westen. Voordat het westen ingrijpt moet het eerst luisteren naar het volk en niet naar zijn leiders.

2 reacties

Reizen in het jaar 1841 met Barend Cornelis Koekkoek

Barend Cornelis Koekkoek

Barend Cornelis Koekkoek

In Augustus 1841, besloot B.C. Koekkoek, de meest bekende en succesvolle landschapschilder van de 19de eeuw, een rondreis te maken vanuit zijn woonplaats Kleve richting Düsseldorf, Limburg aan de Lenne, Remagen, Ahrweiler tot Altenahr. Van deze reis hield hij een zeer gedetailleerd dagboek bij: “Herinneringen en Mededeelingen van eenen Landschapschilder.” Dit verslag gaat over de eerste dagen van zijn reis.

Barend Cornelis (geboren te Middelburg op 11 oktober 1803 – overleden te Kleve 5 april 1862), zoon van Johannes Hermanus Koekkoek is na een aantal omzwervingen door Nederland, terechtgekomen in het stadje Kleve aan de Niederrhein gelegen. Het landschap trok hem aan en hij besloot zich hier te vestigen. Zijn rijkdom vergaard door zijn prachtige schilderijen, liet hij eerst Belvèdére bouwen en vervolgens zijn woonhuis wat nu het Museum Haus Koekkoek is.

Belvédère

Belvédère Bron: Haus Koekkoek

Stadtspaleis

Stadtspaleis Bron: Haus Koekkoek

Op een mooie dag in Augustus van het jaar 1841, vertrok Barend Cornelis, samen met drie vrienden: Herman, Rudolf en Karel naar Emmerich am Rhein om daar de stoomboot te nemen richting Dusseldorf. Met de postkoets (het openbaar vervoer van toen) reden zij vanuit Kleve in de richting van de veerdienst aan de oever van de Rijn om zich naar de overkant te begeven.

De route die zij toentertijd aflegden is enigszins hetzelfde als tegenwoordig. Vanuit het plein Koekkoek Platz, voor zijn vroegere woonhuis in de richting van het huidige treinstation. Via de Herzogbrücke, Herzogstrasse en aan de overkant van het spoor verder op de Vandenberghstrasse richting Emmericherstrasse.
Met de auto kun je vanaf Haus Koekkoek bij de eerste rotonde de 2de afslag nemen. Bij de tweede rotonde de 3de afslag en bij de 3de rotonde de 2de afslag. Dit is de Emmericherstrasse. De B220. Deze voert door Kellen en vervolgens Warbeyen. Tot daar is alles bij het oude gebleven. Deze lange weg met links en rechts de eindeloze rijen van populieren maakte een grote indruk op hem.  Die bomen van toen waar Koekkoek over schreef zijn bijna allemaal vervangen door nieuwe populieren. Om de route verder te kunnen vervolgen zoals de postkoets reed kun je bij de verkeerslichten in Warbeyen naar rechts en vervolgens links. De Kropsestraat. Deze gaat tot aan de Oranjedijk (Oraniendeich). Op de dijk, rechtsaf en dan de eerste links. Daar ligt reeds de aanlegsteiger van de vroegere veerpont. De overtocht duurde in die tijd 15 minuten.

Rijnveer

Rijnveer Bron Lokal Kompass

Eenmaal aangekomen aan de overkant was het nog wachten op de stoomradarboot uit de richting Arnhem. Vele uren hadden zij de Rijn stroomafwaarts in de gaten gehouden naar de aankomst van de in 1839 gebouwde hoogstmoderne boot de Yssel. Meerdere schepen zagen zij aan de horizon maar allen voeren aan de Emmerichse haven voorbij. Het werd duidelijk dat het wachten de sfeer niet ten goede kwam. Meerdere passagiers begonnen te klagen. De vele hutkoffers en zakken met goederen en kleding stonden  klaar aan de brug om ingeladen te worden. Niemand van de haven kon uitsluitsel geven. Ook bij Barend en zijn vrienden begon het geduld op te raken. In plaats van de ergernis sloeg het cynisme toe. In zijn dagboek gaat hij uitgebreid in op de vreemde uiterlijkheden van de vele passagiers. Een lange magere man die van top tot teen gekleed was in het wit en goed door zou kunnen gaan als boeman of bullebak. “Zijn hoofd geheel bedekt door een grote witte hoed was alleen zichtbaar door een fameuze haviksneus, ingekaderd in een rondom het gelaat gaande harige lijst à la Renaissance waardoor deze neus zo bijzonder goed uitkwam dat men in twijfel was of men zich om de buitengewone grootte of hoog rode kleur moest verwonderen (!).” Deze man werd gevolgd door een bediende die om het contrast met zijn meester te vergroten nauwelijks de lengte had van vier amsterdamse voet (120 centimeter). “Wat de natuur hem in de lengte niet heeft gegeven heeft hij in de breedte ruimschoots goedgemaakt”, aldus Koekkoek. Meerdere personen moesten het ontgelden. Over een heer en twee dames zegt hij: “Deze deftige luitjes schijnen Hollanders te zijn. Zij spraken echter frans, maar een pseudo-frans, een hollands-frans, een afschuwelijk frans zoals in het vaderland dikwijls wordt gesproken wanneer de personen een soort van waardigheid aan hun minder waardige ik willen bijzetten.” Iedereen wordt zeer kritisch omschreven door Barend Cornelis en gelooft u mij, hij had geen goed woord over voor alle passagiers. Het is duidelijk dat de irritatie op dat moment al zijn hoogtepunt heeft bereikt. Toen Barend en zijn kompanen iedereen uitvoerig beschreven had pakte hij zijn schetsboek en tekende de aanlegsteiger van waar het schip hun richting Dusseldorf zou brengen. Een houten brug die leunde op een ponton of bootje. De hoop dat het schip nog zou aanmeren werd steeds kleiner en de dag had reeds plaatsgemaakt voor de nacht.

Stoomschip in Emmerik 19de eeuw

Stoomschip in Emmerik 19de eeuw Bron: Kurhaus Kleve, Verzameling Robert Angerhausen

Zij konden niet anders dan de nacht doorbrengen in Hotel des Pays-Bas in Emmerich en hoopten dat zij de volgende dag meer succes zouden hebben.

Omdat de schilder het alleen maar heeft over Hotel des Pays-Bas, werd ik toch enigszins nieuwsgierig waar dit hotel zou kunnen zijn. Het internet heeft mij niet kunnen helpen en rondvragen gaf geen enkel respons. Ik ben naar Emmerich gereden om op onderzoek uit te gaan.

Bij de VVV wist men niet waar ik het over had, behalve mij naar een hotel te verwijzen wat het Hof van Holland heet. Deze bevindt zich aan de Rijnkade. Zij gaf mij nog een foldertje mee over de geschiedenis van Emmerich. Bij het hotel aangekomen was de teleurstelling groot. Een gebouw uit de jaren 50 van de 20ste eeuw. Ik ben maar even gaan zitten en begon het foldertje door te nemen. In de 19de eeuw bezat Emmerich maar een hotel en dat was toch echt het Hof van Holland. Toen ik wat verder liep wilde ik toch nog even de achterkant van het gebouw bekijken. Door een poort kom je op de Alte Markt. Deze poort was al van de 16de eeuw maar deze heeft men in de 19de eeuw bijna helemaal afgebroken om grotere wagens doorgang te geven tot de haven. Na WOII heeft men deze poort weer in ere hersteld. Op de Alte Markt ziet men een prachtig gebouw met een mooie trapgevel naar nederlandse architectuur. Hier staat ook Hof van Holland op maar dit keer is het gebouw gedateerd van 1650! Met de wijsheid in pacht dat er in de 19de eeuw maar een hotel was in de stad zou dit het toch echt moeten zijn. Helemaal aan de top staat het jaartal 1957. Dit was het jaar dat het gebouw weer opgebouwd is nadat 97% van de stad verwoest was door de bombardementen op 8 mei 1945.

Hof van Holland

Hof van Holland

Omdat ik toch meer zekerheid wilde hebben ben ik naar het Rheinmuseum gegaan. De man aan de balie kon mij niet veel vertellen maar nadat hij een archivaris en de bestuurder van het museum erbij riep kon de bevestiging al gauw gegeven worden. Een van hen ging op zoek naar foto’s van eind 19de eeuw en daar werd het allemaal duidelijk. Voordat het Hof van Holland heette droeg het de naam Hollandsche Hof en daarvoor Hotel Hollande. Met de franse naam uit 1874 is de stap naar Hotel des Pays-Bas snel gezet. De leidinggevende heeft mij toegezegd om een beeltenis op te zoeken van het hotel in het jaar 1841. Daarmee wordt dan nog maar eens bevestigd dat ik het hotel uit het dagboek van Barend Cornelis Koekkoek heb gevonden.

Hotel de Hollande

Hotel des Pays – Bas. Marktplaats zijde Bron: Rheinmuseum Emmerich

Hotel des Pays-Bas. Rijnkade zijde

Hotel des Pays-Bas. Rijnkade zijde Bron: Rheinmuseum Emmerich

Toen zij de volgende dag vol verwachting aan de Rijn stonden en in de richting keken van waar het schip zou moeten komen werden de meeste passagiers wederom onrustig. Er was nog geen rook aan de horizon te zien en de klok had reeds tien uur geslagen. De tijd dat het schip zou moeten aanmeren. Het duurde echter tot half twaalf voordat zij aan eindelijk boord konden gaan van het inmiddels gearriveerde stoomschip “De Drusus” van de Rijn IJssel Maatschappij. Genoemd naar de romeinse veldheer Nero Claudius Drusus. Hij zou opdracht hebben gegeven voor de verbinding tussen de Rijn en de Ijssel.

De stuurman verontschuldigde zich bij Barend Cornelis voor de vertraging. Het was later, kapitein H. Brouwer die tekst en uitleg gaf  over de problemen die zij onderweg hadden meegemaakt:” Het oorspronkelijke Stoomschip de IJssel dat eigenlijk gisteren aan moest komen heeft motorproblemen gekregen bij Arnhem. Het werd niet meer verantwoord geacht om door te varen en het schip moet in de haven worden gerepareerd.” Veel passagiers waren niet zo te spreken over dit Stoomschip De Drusus. Het was ouder en trager dan het schip waar zij eigenlijk mee hadden moeten gaan. De vrienden lieten zich niet uit het veld slaan en stapten vol goed moed aan boord.

Stoomschip De Drusus

Stoomschip De Drusus Bron: Historisch Museum Deventer

Het schip voer reeds in volle vaart stroomopwaarts en het laatste wat zij nog hoorden van Emmerich waren de klokken van grote kerk die het middaguur aangaven. Het weer onderweg was goed en de schilder schetste in het voorbijgaan nog gedeeltes van Xanten en Rees. Vanaf dan is de reis naar Dusseldorf goed verlopen.

Datzelfde schip, De Drusus, is nog geen half jaar na deze ervaring ook in de problemen gekomen. Op 20 maart 1842 ter hoogte van Worringen, Duitsland  is er brand uitgebroken in de machinekamer en zijn drie bemanningsleden om het leven gekomen. Drie andere zijn met brandwonden opgenomen in een verzorgingshuis in Dusseldorp. Het schip was onderweg van Kampen naar Keulen. Op dat moment waren er “maar” 11 mensen aan boord. Het had erger af kunnen lopen wanneer er veel passagiers aan boord waren geweest. De passagiers roemden de kapitein voor zijn goede en adequate inzet, aldus de Nederlandse krant van 25 Maart 1842.

Ongeveal De Drusus

Ongeval De Drusus

Helemaal onderaan dit artikel zijn, voor de geïnteresseerden, nog berichten van duitse kranten over het ongeval met de Drusus.

In zijn dagboek Herinneringen en Mededeelingen van eenen Landschapschilder spreekt Barend Cornelis wederom zijn lichte irritatie uit voor de vertraging die zij hebben opgelopen in “Emmerik”. Ook het feit dat het schip trager was dan het schip waarmee zij eigenlijk zouden varen wordt hier ook weer uitgesproken. Helemaal omdat zij onderweg naar Dusseldorf ingehaald werden door De IJssel.

Op de markt in het centrum van Dusseldorf, tegenover het standbeeld van Hertog Johann Wilhelm te paard bevond zich het imposante hotel “In de Drie Rijkskroonen” (Zu den drei Reichskronen) aan de Marktplatz nummer 5. (Koekkoek spreekt in zijn dagboek over De Drie Kroonen). Omdat het hotel in de nabijheid lag van de aan- en afvaartplaats voor alle stoomschepen zijn Barend Cornelis en zijn drie vrienden waarschijnlijk te voet gegaan.

In de Drie Rijkskroonen

In de Drie Rijkskroonen

Het hotel werd toentertijd uitgebaat door de heer Christian Beeking. Onder zijn leiding heeft het hotel onderdak geboden aan koningen, hertogen en vele andere hoogwaardigheidsbekleders. Geschreven voorbeelden hiervan zijn: prins Lodewijk Bonaparte en zijn ontmoeting  met de kroonprinses van Pruisen uit Keulen. De componist Mendelssohn komt aan op 25 September 1833 voor het bijwonen van een burgemeestersoverdracht. Op het internet zijn verschillende lijsten beschikbaar van de vooraanstaande gasten.

Van het hotel is na de tweede wereldoorlog niets meer overgebleven. Op deze lokatie staat nu een groot gebouw uit de jaren 50 wat dienst deed als Stadtamt. Gezien de historische waarde van hotel In de Drie Rijkskroonen in de toenmalige verblijfplaats van koning Frederik had men er beter aan gedaan om het te herbouwen. Het enige wat overgebleven is is het voetstuk van een heilige; Johannes Nepomuk op de hoek van de Marktplatz en Zollstrasse. Op dit voetstuk staat de naam van de voormalige bezitter vermeld: C. Beeking.

De zaken die zij nog in Dusseldorf te verrichten hadden zou in een half uur gedaan kunnen zijn en hun bezoek aan de kunstacademie lieten zij aan zich voorbijgaan omdat het weer te mooi was om binnen te zijn. Aan tafel bezonnen zij zich om niet de diligence van een uur te nemen maar een andere mogelijkheid om reeds in de ochtend te vertrekken naar Elberfeld, hun volgende bestemming.

Typische rijtuigen van de 19de eeuw

Typische rijtuigen van de 19de eeuw

Juist toen zij besloten hadden om eerder te vertrekken kwam de kastelein, heer Beeking, op hen toegelopen. “Heren, mag ik u mijn rijtuig aanbieden om Dusseldorp te bezichtigen?” De vier vrienden keken elkaar vluchtig aan en waren het dan ook snel eens dat dit een prima idee was.  In korte tijd zaten zij in de rijtuig van de heer Beeking.

De stad maakte een goede indruk op de schilders. Zij moesten toegeven dat Dusseldorp veel te bieden had. De mooie huizen, de pleinen en de stadsvijvers waren een lust voor het oog. Het enige waar Barend Cornelis een iets uitgebreider verslag van doet is de Kunstacademie. Zij hebben daar kort voorgestaan en het vluchtig bekeken. De afbeelding is de academie zoals deze er toentertijd uitzag. Dit was in het voormalige keurvorsten kasteel Am Burgplatz. De kunstacademie zetelde daar van 1819 tot 1872 toen het door brand verwoest werd. Pas vanaf 1879 werd de nieuwe kunstacademie geopend in het gebouw waar het vandaag de dag nog steeds is.

Kunstacademie 1829

Kunstacademie 1829 Bron: Stadsarchief Dusseldorf

Kunstacademie 1890

Kunstacademie 1890 Bron: Stadarchief Dusseldorf

Een andere kunstenaar (20ste eeuw) uit Kleve, Joseph Beuys  werd in 1972 door het toenmalige hoofd van de academie, Johannes Rau ( ex-president van Duitsland) op staande voet ontslagen omdat hij de numerusclausus overtrad. Zijn professortitel werd hem afgenomen. Dit bleek later onterecht en Beuys werd weer in ere hersteld.

In het begin van de middag vertrokken Barend Cornelis, Herman, Karel en Rudolf uit Dusseldorp omdat een van hen zich wist te herinneren dat een apart gereserveerde postkoets net zo duur is als de gangbare diligence van een uur ‘s middags.

Zij verlieten de stad in oostelijke richting. Het ging eerst bergopwaarts en nadat Dusseldorp van het zicht ontrokken was vervolgden zij de reis door een klein dal. Het eerste plaatsje waar de tocht langsvoer was Gerresheim. Tegenwoordig een stadsdeel van Dusseldorf. De reis duurde in totaal een maand. Via Hagen, Keulen en Bonn trokken zij verder naar Remagen, Marienthal, Altenahr.

Het volledige verslag verschijnt binnen afzienbare tijd.

Bronnen: Stadsarchieven Kleve, Emmerich en Dusseldorf. Historisch Museum Deventer en Scheepvaart museum Kampen.

Met een bijzondere dank aan Judith Selter van het Rheinmuseum in Emmerich.

Krantenartikelen over het ongeval met de Drusus:

Drusus DuitseKranten Rheinmuseum Drusus DuitseKranten Rheinmuseum (2) Drusus DuitseKranten Rheinmuseum (3) Drusus DuitseKranten Rheinmuseum (4)

, , , , , , , , , , , , , , ,

Een reactie plaatsen

Het mysterie dem Alten Friedhof

Het Alte Friedhof in Kleve, gelegen tussen Lindenallee en Frankenstrasse, herbergt een grote geschiedenis. Sinds 1810 werden hier voorname burgers begraven. Gedeeltelijk in eenvoudige graven maar ook grafkelders met kunstzinnige monumenten. Omdat Barend Cornelis Koekkoek hier ook begraven is of beter gezegd was, is het idee ontstaan om de historie van deze begraafplaats te onderzoeken.

Hendrik van der Geld

Kalvarienberg

In 1862 overleed Koekkoek in zijn huis aan de Minoritenplatz door meervoudige beroertes. Zijn vrouw heeft hem als laatste eerbetoon laten begraven op het Alte Friedhof in de Oberstadt van Kleve. Een rustieke begraafplaats met prachtige grafzerken en monumenten. In het centrum staat de Kalvarienberg van beeldhouwer Hendrik van der Geld.

Van deze begraafplaats is weinig overgebleven. Nadat we meerdere mensen gesproken hebben, heeft deze plek de WOII nagenoeg ongeschonden overleefd. Er is een bom ontploft in de na-oorlogse tijd nadat deze onschadelijk gemaakt zou worden. Dit liep voor de specialist niet goed af. De bom ontplofte terwijl er 50 meter verderop kinderen aan het spelen waren. Het feit dat bijna alle venijnbomen van toentertijd er nog mooi in twee rijen langs de ingang staan opgesteld, weliswaar niet meer als mooie kegels, bewijst dat het hier de oorlog heeft overleefd. Bij mij rijst dan de vraag: Waarom is er dan zo weinig overgebleven?

Het is voornamelijk Heinz Goertz, gepensioneerd leraar uit Dusseldorf, die mij de grote waarde heeft laten zien van deze begraafplaats. Heinz is actief in de Kleefse politiek. Waar het bij mij in eerste instantie ging om het graf van Koekkoek, heeft hij mijn nieuwsgierigheid opgewekt om een onderzoek te beginnen naar de ondergang van de eens zo mooie begraafplaats.

Tot vorige maand bestond voor mij alleen nog de steen die herinnert aan de eens zo grote kunstenaar B.C. Koekkoek.

De plaat ligt er in het begin van de herfst wat troosteloos bij. De eerste bladeren van de grote eiken bedekken zijn “graf”. Mijn zoon en ik, bewapend met bezem en een emmer sop, zijn naar het Friedhof getrokken om de plaat schoon te maken. Wanneer de steen schoon is en de letters van zijn naam weer te zien zijn met behulp van een tandenborstel, leggen wij er een bos bloemen op.image

Het ziet er weer mooi uit. Tegelijkertijd bekruipt mij een gevoel van triestheid. De plaat is ooit van een andere overledene geweest. De 15 centimeter dikke en een meter bij twee meter plaat is omgedraaid en de naam Koekkoek er in gegraveerd. Waarom? Omdat er van het originele graf niets meer overgebleven is. Het is goed mogelijk dat de resten nog ergens op de begraafplaats verspreid liggen of dat deze ooit naar de nieuwe begraafplaats aan de Merowingerstrasse gebracht zijn. Daar zijn de resten samen met die van andere overledenen in een gat gegooid en heeft men het nagelaten er enige documentatie van bij te houden. U begrijpt dat dit zeer interessant is om te achterhalen wat er daadwerkelijk gebeurd is. Met name omdat er verschillende waarheden zijn.

De indeling

De indeling Alte Friedhof

Van de Lindenallee bekeken was de hoofdingang waar het middenpad begint. De hele begraafplaats was omheind door een 130 cm hoge muur. Hier is alleen nog een gedeelte van over. Deze vindt men aan de rechterkant achter het Hoffmann monument.image

Dit monument stond tot voor een tiental jaar terug op de plaats waar vroeger een levendige handel en productie in schoenen plaatsvond. Nu staat er een groot winkelcentrum. De eigenaar heeft het monument laten verplaatsen naar het Alte Friedhof op een plek waar vermoedelijk de tombe stond van Hiby, een vooraanstaande familie uit Kleve. Het monument is voor de gevallen medewerkers van de schoenenfabriek Elefanten, in beide wereldoorlogen. Volgens Heinz zou het beter zijn wanneer de gemeente het monument weer terug zouden zetten op of in de buurt van het winkelcentrum. Waar het nu staat zal het de tijd niet overleven omdat de metalen kruizen een voor een door dieven verwijderd worden.

De schilder Koekkoek en zijn leerlingen Klombeck en Tavenraath, schijnen ook op deze begraafplaats te liggen. Ook daarvan is niet bekend waar precies. Volgens het archief ligt Koekkoek op veld F2. Vanuit de ingang bezien, het tweede veld aan de linkerkant. Wanneer men dit alles verneemt dan ziet het er niet hoopvol uit. Echter, het feit dat wij er pas een aantal weken mee bezig zijn en er nog voldoende informatie te verkrijgen is,ben ik ervan overtuigd dat de waarheid rond dem Alte Friedhof eens verteld wordt.

Alte Friedhof anno 2013

Wordt vervolgd…

Met dank aan: Stadsarchief Kleve, Frans Matenaar Haus, De heer Van Brock en zijn dochter, de heer Van Briel. Een speciale dank aan Heinz Goertz.

, , ,

Een reactie plaatsen

%d bloggers liken dit: