
Barend Cornelis Koekkoek
In Augustus 1841, besloot B.C. Koekkoek, de meest bekende en succesvolle landschapschilder van de 19de eeuw, een rondreis te maken vanuit zijn woonplaats Kleve richting Düsseldorf, Limburg aan de Lenne, Remagen, Ahrweiler tot Altenahr. Van deze reis hield hij een zeer gedetailleerd dagboek bij: “Herinneringen en Mededeelingen van eenen Landschapschilder.” Dit verslag gaat over de eerste dagen van zijn reis.
Barend Cornelis (geboren te Middelburg op 11 oktober 1803 – overleden te Kleve 5 april 1862), zoon van Johannes Hermanus Koekkoek is na een aantal omzwervingen door Nederland, terechtgekomen in het stadje Kleve aan de Niederrhein gelegen. Het landschap trok hem aan en hij besloot zich hier te vestigen. Zijn rijkdom vergaard door zijn prachtige schilderijen, liet hij eerst Belvèdére bouwen en vervolgens zijn woonhuis wat nu het Museum Haus Koekkoek is.

Belvédère Bron: Haus Koekkoek

Stadtspaleis Bron: Haus Koekkoek
Op een mooie dag in Augustus van het jaar 1841, vertrok Barend Cornelis, samen met drie vrienden: Herman, Rudolf en Karel naar Emmerich am Rhein om daar de stoomboot te nemen richting Dusseldorf. Met de postkoets (het openbaar vervoer van toen) reden zij vanuit Kleve in de richting van de veerdienst aan de oever van de Rijn om zich naar de overkant te begeven.
De route die zij toentertijd aflegden is enigszins hetzelfde als tegenwoordig. Vanuit het plein Koekkoek Platz, voor zijn vroegere woonhuis in de richting van het huidige treinstation. Via de Herzogbrücke, Herzogstrasse en aan de overkant van het spoor verder op de Vandenberghstrasse richting Emmericherstrasse.
Met de auto kun je vanaf Haus Koekkoek bij de eerste rotonde de 2de afslag nemen. Bij de tweede rotonde de 3de afslag en bij de 3de rotonde de 2de afslag. Dit is de Emmericherstrasse. De B220. Deze voert door Kellen en vervolgens Warbeyen. Tot daar is alles bij het oude gebleven. Deze lange weg met links en rechts de eindeloze rijen van populieren maakte een grote indruk op hem. Die bomen van toen waar Koekkoek over schreef zijn bijna allemaal vervangen door nieuwe populieren. Om de route verder te kunnen vervolgen zoals de postkoets reed kun je bij de verkeerslichten in Warbeyen naar rechts en vervolgens links. De Kropsestraat. Deze gaat tot aan de Oranjedijk (Oraniendeich). Op de dijk, rechtsaf en dan de eerste links. Daar ligt reeds de aanlegsteiger van de vroegere veerpont. De overtocht duurde in die tijd 15 minuten.

Rijnveer Bron Lokal Kompass
Eenmaal aangekomen aan de overkant was het nog wachten op de stoomradarboot uit de richting Arnhem. Vele uren hadden zij de Rijn stroomafwaarts in de gaten gehouden naar de aankomst van de in 1839 gebouwde hoogstmoderne boot de Yssel. Meerdere schepen zagen zij aan de horizon maar allen voeren aan de Emmerichse haven voorbij. Het werd duidelijk dat het wachten de sfeer niet ten goede kwam. Meerdere passagiers begonnen te klagen. De vele hutkoffers en zakken met goederen en kleding stonden klaar aan de brug om ingeladen te worden. Niemand van de haven kon uitsluitsel geven. Ook bij Barend en zijn vrienden begon het geduld op te raken. In plaats van de ergernis sloeg het cynisme toe. In zijn dagboek gaat hij uitgebreid in op de vreemde uiterlijkheden van de vele passagiers. Een lange magere man die van top tot teen gekleed was in het wit en goed door zou kunnen gaan als boeman of bullebak. “Zijn hoofd geheel bedekt door een grote witte hoed was alleen zichtbaar door een fameuze haviksneus, ingekaderd in een rondom het gelaat gaande harige lijst à la Renaissance waardoor deze neus zo bijzonder goed uitkwam dat men in twijfel was of men zich om de buitengewone grootte of hoog rode kleur moest verwonderen (!).” Deze man werd gevolgd door een bediende die om het contrast met zijn meester te vergroten nauwelijks de lengte had van vier amsterdamse voet (120 centimeter). “Wat de natuur hem in de lengte niet heeft gegeven heeft hij in de breedte ruimschoots goedgemaakt”, aldus Koekkoek. Meerdere personen moesten het ontgelden. Over een heer en twee dames zegt hij: “Deze deftige luitjes schijnen Hollanders te zijn. Zij spraken echter frans, maar een pseudo-frans, een hollands-frans, een afschuwelijk frans zoals in het vaderland dikwijls wordt gesproken wanneer de personen een soort van waardigheid aan hun minder waardige ik willen bijzetten.” Iedereen wordt zeer kritisch omschreven door Barend Cornelis en gelooft u mij, hij had geen goed woord over voor alle passagiers. Het is duidelijk dat de irritatie op dat moment al zijn hoogtepunt heeft bereikt. Toen Barend en zijn kompanen iedereen uitvoerig beschreven had pakte hij zijn schetsboek en tekende de aanlegsteiger van waar het schip hun richting Dusseldorf zou brengen. Een houten brug die leunde op een ponton of bootje. De hoop dat het schip nog zou aanmeren werd steeds kleiner en de dag had reeds plaatsgemaakt voor de nacht.

Stoomschip in Emmerik 19de eeuw Bron: Kurhaus Kleve, Verzameling Robert Angerhausen
Zij konden niet anders dan de nacht doorbrengen in Hotel des Pays-Bas in Emmerich en hoopten dat zij de volgende dag meer succes zouden hebben.
Omdat de schilder het alleen maar heeft over Hotel des Pays-Bas, werd ik toch enigszins nieuwsgierig waar dit hotel zou kunnen zijn. Het internet heeft mij niet kunnen helpen en rondvragen gaf geen enkel respons. Ik ben naar Emmerich gereden om op onderzoek uit te gaan.
Bij de VVV wist men niet waar ik het over had, behalve mij naar een hotel te verwijzen wat het Hof van Holland heet. Deze bevindt zich aan de Rijnkade. Zij gaf mij nog een foldertje mee over de geschiedenis van Emmerich. Bij het hotel aangekomen was de teleurstelling groot. Een gebouw uit de jaren 50 van de 20ste eeuw. Ik ben maar even gaan zitten en begon het foldertje door te nemen. In de 19de eeuw bezat Emmerich maar een hotel en dat was toch echt het Hof van Holland. Toen ik wat verder liep wilde ik toch nog even de achterkant van het gebouw bekijken. Door een poort kom je op de Alte Markt. Deze poort was al van de 16de eeuw maar deze heeft men in de 19de eeuw bijna helemaal afgebroken om grotere wagens doorgang te geven tot de haven. Na WOII heeft men deze poort weer in ere hersteld. Op de Alte Markt ziet men een prachtig gebouw met een mooie trapgevel naar nederlandse architectuur. Hier staat ook Hof van Holland op maar dit keer is het gebouw gedateerd van 1650! Met de wijsheid in pacht dat er in de 19de eeuw maar een hotel was in de stad zou dit het toch echt moeten zijn. Helemaal aan de top staat het jaartal 1957. Dit was het jaar dat het gebouw weer opgebouwd is nadat 97% van de stad verwoest was door de bombardementen op 8 mei 1945.

Hof van Holland
Omdat ik toch meer zekerheid wilde hebben ben ik naar het Rheinmuseum gegaan. De man aan de balie kon mij niet veel vertellen maar nadat hij een archivaris en de bestuurder van het museum erbij riep kon de bevestiging al gauw gegeven worden. Een van hen ging op zoek naar foto’s van eind 19de eeuw en daar werd het allemaal duidelijk. Voordat het Hof van Holland heette droeg het de naam Hollandsche Hof en daarvoor Hotel Hollande. Met de franse naam uit 1874 is de stap naar Hotel des Pays-Bas snel gezet. De leidinggevende heeft mij toegezegd om een beeltenis op te zoeken van het hotel in het jaar 1841. Daarmee wordt dan nog maar eens bevestigd dat ik het hotel uit het dagboek van Barend Cornelis Koekkoek heb gevonden.

Hotel des Pays – Bas. Marktplaats zijde Bron: Rheinmuseum Emmerich

Hotel des Pays-Bas. Rijnkade zijde Bron: Rheinmuseum Emmerich
Toen zij de volgende dag vol verwachting aan de Rijn stonden en in de richting keken van waar het schip zou moeten komen werden de meeste passagiers wederom onrustig. Er was nog geen rook aan de horizon te zien en de klok had reeds tien uur geslagen. De tijd dat het schip zou moeten aanmeren. Het duurde echter tot half twaalf voordat zij aan eindelijk boord konden gaan van het inmiddels gearriveerde stoomschip “De Drusus” van de Rijn IJssel Maatschappij. Genoemd naar de romeinse veldheer Nero Claudius Drusus. Hij zou opdracht hebben gegeven voor de verbinding tussen de Rijn en de Ijssel.
De stuurman verontschuldigde zich bij Barend Cornelis voor de vertraging. Het was later, kapitein H. Brouwer die tekst en uitleg gaf over de problemen die zij onderweg hadden meegemaakt:” Het oorspronkelijke Stoomschip de IJssel dat eigenlijk gisteren aan moest komen heeft motorproblemen gekregen bij Arnhem. Het werd niet meer verantwoord geacht om door te varen en het schip moet in de haven worden gerepareerd.” Veel passagiers waren niet zo te spreken over dit Stoomschip De Drusus. Het was ouder en trager dan het schip waar zij eigenlijk mee hadden moeten gaan. De vrienden lieten zich niet uit het veld slaan en stapten vol goed moed aan boord.

Stoomschip De Drusus Bron: Historisch Museum Deventer
Het schip voer reeds in volle vaart stroomopwaarts en het laatste wat zij nog hoorden van Emmerich waren de klokken van grote kerk die het middaguur aangaven. Het weer onderweg was goed en de schilder schetste in het voorbijgaan nog gedeeltes van Xanten en Rees. Vanaf dan is de reis naar Dusseldorf goed verlopen.
Datzelfde schip, De Drusus, is nog geen half jaar na deze ervaring ook in de problemen gekomen. Op 20 maart 1842 ter hoogte van Worringen, Duitsland is er brand uitgebroken in de machinekamer en zijn drie bemanningsleden om het leven gekomen. Drie andere zijn met brandwonden opgenomen in een verzorgingshuis in Dusseldorp. Het schip was onderweg van Kampen naar Keulen. Op dat moment waren er “maar” 11 mensen aan boord. Het had erger af kunnen lopen wanneer er veel passagiers aan boord waren geweest. De passagiers roemden de kapitein voor zijn goede en adequate inzet, aldus de Nederlandse krant van 25 Maart 1842.

Ongeval De Drusus
Helemaal onderaan dit artikel zijn, voor de geïnteresseerden, nog berichten van duitse kranten over het ongeval met de Drusus.
In zijn dagboek Herinneringen en Mededeelingen van eenen Landschapschilder spreekt Barend Cornelis wederom zijn lichte irritatie uit voor de vertraging die zij hebben opgelopen in “Emmerik”. Ook het feit dat het schip trager was dan het schip waarmee zij eigenlijk zouden varen wordt hier ook weer uitgesproken. Helemaal omdat zij onderweg naar Dusseldorf ingehaald werden door De IJssel.
Op de markt in het centrum van Dusseldorf, tegenover het standbeeld van Hertog Johann Wilhelm te paard bevond zich het imposante hotel “In de Drie Rijkskroonen” (Zu den drei Reichskronen) aan de Marktplatz nummer 5. (Koekkoek spreekt in zijn dagboek over De Drie Kroonen). Omdat het hotel in de nabijheid lag van de aan- en afvaartplaats voor alle stoomschepen zijn Barend Cornelis en zijn drie vrienden waarschijnlijk te voet gegaan.

In de Drie Rijkskroonen
Het hotel werd toentertijd uitgebaat door de heer Christian Beeking. Onder zijn leiding heeft het hotel onderdak geboden aan koningen, hertogen en vele andere hoogwaardigheidsbekleders. Geschreven voorbeelden hiervan zijn: prins Lodewijk Bonaparte en zijn ontmoeting met de kroonprinses van Pruisen uit Keulen. De componist Mendelssohn komt aan op 25 September 1833 voor het bijwonen van een burgemeestersoverdracht. Op het internet zijn verschillende lijsten beschikbaar van de vooraanstaande gasten.
Van het hotel is na de tweede wereldoorlog niets meer overgebleven. Op deze lokatie staat nu een groot gebouw uit de jaren 50 wat dienst deed als Stadtamt. Gezien de historische waarde van hotel In de Drie Rijkskroonen in de toenmalige verblijfplaats van koning Frederik had men er beter aan gedaan om het te herbouwen. Het enige wat overgebleven is is het voetstuk van een heilige; Johannes Nepomuk op de hoek van de Marktplatz en Zollstrasse. Op dit voetstuk staat de naam van de voormalige bezitter vermeld: C. Beeking.
De zaken die zij nog in Dusseldorf te verrichten hadden zou in een half uur gedaan kunnen zijn en hun bezoek aan de kunstacademie lieten zij aan zich voorbijgaan omdat het weer te mooi was om binnen te zijn. Aan tafel bezonnen zij zich om niet de diligence van een uur te nemen maar een andere mogelijkheid om reeds in de ochtend te vertrekken naar Elberfeld, hun volgende bestemming.

Typische rijtuigen van de 19de eeuw
Juist toen zij besloten hadden om eerder te vertrekken kwam de kastelein, heer Beeking, op hen toegelopen. “Heren, mag ik u mijn rijtuig aanbieden om Dusseldorp te bezichtigen?” De vier vrienden keken elkaar vluchtig aan en waren het dan ook snel eens dat dit een prima idee was. In korte tijd zaten zij in de rijtuig van de heer Beeking.
De stad maakte een goede indruk op de schilders. Zij moesten toegeven dat Dusseldorp veel te bieden had. De mooie huizen, de pleinen en de stadsvijvers waren een lust voor het oog. Het enige waar Barend Cornelis een iets uitgebreider verslag van doet is de Kunstacademie. Zij hebben daar kort voorgestaan en het vluchtig bekeken. De afbeelding is de academie zoals deze er toentertijd uitzag. Dit was in het voormalige keurvorsten kasteel Am Burgplatz. De kunstacademie zetelde daar van 1819 tot 1872 toen het door brand verwoest werd. Pas vanaf 1879 werd de nieuwe kunstacademie geopend in het gebouw waar het vandaag de dag nog steeds is.

Kunstacademie 1829 Bron: Stadsarchief Dusseldorf

Kunstacademie 1890 Bron: Stadarchief Dusseldorf
Een andere kunstenaar (20ste eeuw) uit Kleve, Joseph Beuys werd in 1972 door het toenmalige hoofd van de academie, Johannes Rau ( ex-president van Duitsland) op staande voet ontslagen omdat hij de numerusclausus overtrad. Zijn professortitel werd hem afgenomen. Dit bleek later onterecht en Beuys werd weer in ere hersteld.
In het begin van de middag vertrokken Barend Cornelis, Herman, Karel en Rudolf uit Dusseldorp omdat een van hen zich wist te herinneren dat een apart gereserveerde postkoets net zo duur is als de gangbare diligence van een uur ‘s middags.
Zij verlieten de stad in oostelijke richting. Het ging eerst bergopwaarts en nadat Dusseldorp van het zicht ontrokken was vervolgden zij de reis door een klein dal. Het eerste plaatsje waar de tocht langsvoer was Gerresheim. Tegenwoordig een stadsdeel van Dusseldorf. De reis duurde in totaal een maand. Via Hagen, Keulen en Bonn trokken zij verder naar Remagen, Marienthal, Altenahr.
Het volledige verslag verschijnt binnen afzienbare tijd.
Bronnen: Stadsarchieven Kleve, Emmerich en Dusseldorf. Historisch Museum Deventer en Scheepvaart museum Kampen.
Met een bijzondere dank aan Judith Selter van het Rheinmuseum in Emmerich.
Krantenartikelen over het ongeval met de Drusus:

Vind ik leuk:
Like Laden...